Het offerfeest (‘id-ul-adha)
Het offerfeest (‘id-ul-adha) wordt gevierd op de tiende dag van de maanmaand Dhoel Hijjah, de twaalfde maand van islamitische kalender. Het heeft verschillende verdiensten, waaronder de volgende:
- Het behoort tot de beste dagen van het jaar, omdat het bij de eerste 10 dagen van de maand Dhoel Hijjah hoort. De Profeet r zei: “Er zijn geen dagen waarop goede daden geliefder zijn bij Allah, dan tijdens deze tien dagen [van Dhoel Hijjah].” Zijn metgezellen vroegen: “zelfs niet jihad voor de zaak van Allah?” Hij antwoordde: “Zelfs niet jihad voor de zaak van Allah, behalve voor degene die vertrekt voor jihad, hierbij zijn leven en zijn bezit opoffert en terugkeert met geen van beiden.” (Sahieh al Bukhari: 926 en Sunan At Tirmidhi: 757)
- Het is de “dag van de grote bedevaart,” waarop de belangrijkste en meest verheven hajj-rites worden uitgevoerd: rond de Ka’ba lopen (tawaaf), het offerdier slachten en steentjes werpen naar Jamrat ul ‘Aqabah, de grootste pilaar in Mina.
Wat dient gedaan te worden op de dag van ‘id?
Op deze dag onderneemt een moslim die niet de hajj verricht dezelfde activiteiten die hij normaal gesproken onderneemt op de dag van het verbreken van het vasten (‘id-ul-fitr), met uitzondering van het betalen van de zakaat-ul-fitr, wat alleen geldt voor‘id-ul-fitr.
Een kenmerkende eigenschap van ‘id-ul-adha is het slachten van het offerdier en dit wordt beschouwd als een hoogst aanbevolen daad van aanbidding.
Ud-hiya, of offerdier, verwijst naar een weidedier (schapen, koeien, kamelen) dat geslacht wordt tijdens het offerfeest (‘id-ul-adha) met de intentie om de nabijheid van Allah te zoeken. Het offeren van het dier vindt plaats vanaf het einde van het gebed van ‘id-ul-adha tot aan zonsondergang van de dertiende dag van Dhoel Hijjah. Zoals de Qur’an stelt: “Daarom, bid tot jouw Heer en slacht een [dier als] offer.” (Soera al Kawthar 108:2) “Bid” wordt hier geïnterpreteerd als het gebed van ‘id-ul-adha en het offer wordt geïnterpreteerd als het ud-hiyah, of offerdier.
Islamitische regelgeving met betrekking tot ud-hiyah:
Het slachten van een offerdier tijdens het offerfeest (‘id-ul-adha) is een handeling die de Profeet r regelmatig verrichtte en aanmoedigde (soenna moe’akkadah) voor degenen die dit zich konden veroorloven. Het hoofd van het huishouden kan een offer schenken voor zichzelf en voor degenen die afhankelijk van hem zijn.
Een moslim die van plan is om een offer te schenken moet zich onthouden van het knippen van zijn haar of nagels of het verwijderen van stukjes huid vanaf de eerste dag van Dhoel Hijjah tot het moment dat hij het offerdier slacht op de tiende van Dhoel Hijjah.
Voorwaarden waaraan een offerdier moet voldoen
- Het is niet toegestaan om een offer te brengen van elk dier of elke vogel, maar alleen van weidedieren, namelijk schapen, koeien, geiten en kamelen. Één schaap of geit zou voldoende moeten zijn voor een man en zijn gezin en een koe of kameel zou gedeeld kunnen worden door zeven gezinnen.
- Het offerdier dient de juiste leeftijd te hebben. Een schaap moet minstens zes maanden oud zijn, een geit één jaar, een koe twee jaar een kameel vijf jaar.
- Het moet vrij zijn van overduidelijke gebreken, want de Profeet r heeft gezegd: “Er zijn vier [soorten dieren] die niet geschikt zijn als offer: een eenogig of blind dier waarvan het gebrek duidelijk is; een ziek dier waarvan het gebrek duidelijk is; een mank dier waarvan het gebrek duidelijk is; en een uitgemergeld dier dat geen beenmerg in zijn botten heeft.” (Sunan An Nasaa’i: 4371 en Sunan At Tirmidhi: 1497)
Wat dient gedaan te worden met het offerdier?
- Het is verboden om ook maar iets van het offerdier te verkopen.
- Het is aanbevolen om het in drieën te delen: een derde deel om op te eten, een derde deel om weg te geven en een derde deel om als liefdadigheid te schenken aan de armen en behoeftigen.
- Het is toegestaan om iemand namens jou het offerdier te laten slachten, zoals betrouwbare liefdadigheidsinstellingen die offerdieren slachten en deze onder de behoeftigen verdelen.
Medina bezoeken
Medina is de stad waarheen de Profeet Mohammed r migreerde toen hij zijn geboortestad Mekka verliet nadat hij daar had geleden onder de polytheïsten.
Bij zijn aankomst in Medina begon de Profeet r met de bouw van een moskee en dat werd een groots centrum van kennis, waar mensen werden opgeroepen tot islam en waar zij vervolgens over haar verheven principes onderwezen werden.
Het is zeer sterk aanbevolen om de moskee van de Profeet r te bezoeken in Medina gedurende het hajj-seizoen of elk ander moment van het jaar.
Het is echter belangrijk om op te merken dat het bezoeken van de moskee van de Profeet r niets te maken heeft met de hajj-rituelen en dat het niet beperkt wordt tot een bepaald moment.
De Profeet r zei: “Er zijn slechts drie moskeeën waarheen je op reis zou moeten gaan: de heilige moskee [in Mekka], deze moskee van mij [in Medina] en de Al Aqsamoskee [in Jeruzalem].” (Sahieh al Bukhari: 1139, Sahieh Muslim: 1397 en Sunan Abu Dawud: 2033)
Hij zei een andere keer: “Één gebed in mijn moskee is beter dan duizend gebeden in elke andere moskee, behalve in de heilige moskee [in Mekka].” (Sahieh al Bukhari: 1133 en Sahieh Muslim: 1394)
Waardevolle plekken om te bezoeken in Medina
Een moslim die Medina bezoekt dient van plan te zijn om de moskee van de Profeet r te bezoeken en er in te bidden. Je mag ook andere plaatsen bezoeken, zoals bijvoorbeeld:
- Het hart van de moskee van de Profeet r biedt onderdak aan een klein maar zeer bijzonder oppervlak genaamd ar rawda ash shariefa (letterlijk: ‘de edele tuin’), dat zich uitstrekt van de tombe van de Profeet r, waar één van zijn kamers was, tot aan zijn preekgestoelte. Het gebed verrichten in deze ruimte heeft grote verdiensten. De Profeet r zei: “Tussen mijn huis en mijn preekgestoelte ligt een tuin van de tuinen van het paradijs.” (Sahieh Al Bukhari: 1137 en Sahieh Muslim: 1390)
- Vredesbegroetingen aan de boodschapper van Allah r overbrengen: je moet voor het graf van de Profeet r gaan staan, met je rug naar de qibla en met een zachte, eerbiedwaardige stem zeggen: assalaamoe aleyka ya rasoelallaahi wa rahmatoellahi wa barakatoehoe. Ashhadoe annaka qad ballaght ar risaalata, wa addeyt al amaanata, wa nasaht al oemmata wa jaahadta fillaahi haqqa jihaadih, fa djazaak Allahoe ‘an oemmatika afdala maa djazaa nabiyyan ‘an oemmatih (“Moge de vrede, zegeningen en genade van Allah met u zijn, O boodschapper van Allah. Ik getuig dat u de boodschap heeft overgebracht, het u toevertrouwde heeft volbracht, oprecht de moslimgemeenschap van advies heeft voorzien en dat u zichzelf sterk heeft ingespannen omwille van Allah zoals Hem toekomt. Moge Allah u namens ons beter belonen dan de profeten van welke andere gemeenschap dan ook beloond zullen worden vanwege hun gemeenschap.) De Profeet r zei in dit verband: “Niemand stuurt mij vredesbegroetingen zonder dat Allah mijn ziel terugstuurt naar mij zodat ik zijn begroetingen kan beantwoorden.” (Sunan Abu Dawud: 2041) Vervolgens neem je een stap naar rechts en breng je de vredesgroet over aan Abu Bakr as Siddieq t, de opvolger van de Profeet r en de beste van al zijn metgezellen. Hierna neem je nog een stap naar rechts en breng je de vredesgroet over aan ‘Umar ibn Al Khattaab t, de tweede rechtgeleide kalief en de beste van alle metgezellen na Abu Bakr as Siddieq t. Het is belangrijk om op te merken dat, ondanks het feit dat de boodschapper van Allah r de beste van de mensheid was, hij ons niet kan baten of schaden en dat je hem dus niet moet aanroepen en niet om zijn hulp moet vragen. We dienen daarentegen alleen Allah aan te roepen en alle vormen van aanbidding aan Hem alleen te wijden.
- De Qubaa’-moskee bezoeken: de Qubaa’-moskee is de eerste moskee die na de komst van islam is gebouwd. Deze is zelfs eerder gebouwd dan de moskee van de Profeet r in Medina. Het is sterk aanbevolen dat pelgrims die Medina aandoen, deze moskee bezoeken, zoals ook de gewoonte van de Profeet r was. Hij zei er eens over: “Wie zich thuis ritueel reinigt (woedoe’ verricht) en vervolgens naar moskee Qubaa’ gaat en er zijn gebed verricht, zal een beloning ontvangen zoals die voor het verrichten van een ‘oemrah.” (Sunan Ibn Maajah: 1412)