Geloofsgetuigenis: betekenis en voorwaarden
Ash hadoe an laa ilaaha illallaah, wa ash hadoe anna Mohammaden rasoel-oellah (Ik getuig dat er niets of niemand het waard is om aanbeden te worden behalve Allah en dat Mohammed de Boodschapper van Allah is)
Waarom de uitspraak ‘laa ilaaha illallaah’?
- Omdat het de eerste plicht van een moslim is. Daarom dient iedereen die islam wil accepteren dit uit te spreken en te geloven.
- Omdat degene die dit zegt en er oprecht in gelooft met als doel Allah tevreden te stellen, gered zal worden van het hellevuur. De Profeet ﷺ heeft gezegd: “Allah heeft het hellevuur verboden voor degene die zegt: ‘niets of niemand is het waard om aanbeden te worden behalve Allah,’ daarmee de tevredenheid van Allah zoekende.” (Sahieh al Bukhari: 415)
- Omdat degene die sterft terwijl hij erin gelooft, toegelaten zal worden tot het paradijs, zoals de Profeet r zei: “wie sterft terwijl hij gelooft dat er niets of niemand het waard is om aanbeden te worden behalve Allah zal het paradijs binnengaan.” (Musnad Ahmad: 464)
- Omdat kennis van de betekenis ervan en van de bijkomende voorschriften, zonder twijfel tot de grootste en belangrijkste plichten van de moslim behoren.
De betekenis van ‘laa ilaaha illallaah’
Dit betekent dat er niets of niemand het waard is om aanbeden te worden behalve Allah. Het betekent feitelijk dat er zelfs geen andere godheid dan Allah ﷻ bestaat en bevestigt dat Allah de Enige, Ware God is die het waard is om aanbeden te worden.
Het Arabische woord ilaah (god) verwijst naar iets dat aanbeden wordt. Iemand die iets aanbidt heeft dus in feite een god naast of in plaats van Allah genomen. Alle dergelijke godheden zijn echter vals behalve één: Allah, de ware Heer en Schepper.
Daarom verdient alleen Allah ﷻ het om aanbeden te worden. Hij is Degene die de harten van de mensheid moeten aanbidden met een maximum aan liefde, verheerlijking, nederigheid en vrees, alleen Hem zouden we moeten aanroepen en alleen op Hem zouden we moeten vertrouwen. Niemand anders zou moeten worden aangeroepen, of om hulp gevraagd worden of op vertrouwd worden, behalve Allah. Gebeden en offers zouden enkel aan Hem moeten worden geschonken en Hij zou in alle oprechtheid moeten worden aanbeden. Zoals de Qur’an zegt: “Hen werd niet meer geboden dan Allah te dienen, de religie oprecht alleen aan Hem wijdend.” (Soera al Bayyina 98:5)
Degenen die Allah in alle oprechtheid aanbidden door de bijkomende voorschriften van de geloofsgetuigenis te volgen, zullen zeker een tevreden leven leiden. Door alleen Allah te aanbidden zullen de harten ware rust en tevredenheid vinden. Zoals de Qur’an vermeldt: “Wie een goede daad verricht, [zowel] man als vrouw, en een gelovige is, diegene doen Wij een goed leven leiden.” (Soera Al Nahl 16:97)
De twee voornaamste delen van ‘laa ilaaha illallaah’
Deze grootse uitspraak bestaat uit twee delen die beiden begrepen moeten worden om aan haar voorwaarden te voldoen:
Het eerste deel: laa ilaaha (er is niets of niemand het waard om aanbeden te worden) ontkent het bestaan van een andere godheid naast Allah ﷻ en verwerpt het toekennen van partners in aanbidding aan Allah (shirk). Het vraagt van je dat je niet gelooft in iets of iemand die aanbeden wordt naast Allah, zij het mens, dier, afgod, ster of wat dan ook.
Het tweede deel: illallaah (behalve Allah) bevestigt dat Allah de Enige, Ware God is die het waard is om aanbeden te worden. Alle daden van aanbidding, zoals het gebed, het aanroepen en het vertrouwen, moeten enkel tot Hem gericht worden of in Hem gesteld worden.
Alle daden van aanbidding moeten alleen aan Allah gericht worden. Wie een daad van aanbidding aan een ander dan Allah richt is, strikt gesproken, een ongelovige.
De Qur’an vermeldt: “Diegene die naast Allah een andere god aanroept heeft daarvoor geen bewijs, en zijn afrekening is bij zijn Heer. De ondankbare ongelovigen zullen nooit welslagen.” (Soera al Moe’minoen 23:117)
Het belang van laa ilaaha illallaah en haar twee voornaamste zinsdelen worden genoemd in het volgende vers: “Wie valse goden verwerpt en gelooft in Allah, die houdt het stevigste handvat vast, dat absoluut onbreekbaar is!” (Soera al Baqara 2:256) De woorden ‘wie valse goden verwerpt’ geven betekenis aan het eerste deel van de geloofsgetuigenis en ‘en gelooft in Allah’ geeft betekenis aan het tweede deel, namelijk illallaah.
De getuigenis dat Mohammed de boodschapper van Allah is
Wie is de boodschapper van Allah?
Zijn geboorte
De Profeet Mohammed is geboren in het jaar 570 van de Gregoriaanse jaartelling. Zijn vader overleed voor zijn geboorte en zijn moeder stierf toen hij nog erg jong was. Hij kwam toen onder de hoede van de opa van zijn vaders kant, ‘Abdul-Moettalib, en na diens dood kwam hij onder de hoede van Aboe Taalib, een oom van zijn vaders kant.
Zijn leven en opvoeding
Voor hij zijn eerste openbaring kreeg, leefde Mohammed ﷺ veertig jaar bij zijn Mekkaanse geboortestam, de Qoeraish. Gedurende deze periode (570-610) stond hij bekend onder zijn volk als as saadiq al amien (de waarheidsgetrouwe en betrouwbare) vanwege zijn rechtschapenheid en zijn uitstekende omgangsvormen. Hij werkte eerst als herder en later als handelaar. Voor de komst van islam, onderhield hij het pure monotheïstische geloof van de Profeet Abraham . Deze was een hanief: iemand die alleen Allah aanbidt zonder enige partners aan Hem toe te kennen en die het aanbidden van afgoden en andere heidense gebruiken verwierp..
Zijn missie
Rond zijn veertigste levensjaar trok de Boodschapper van Allah ﷺ zich regelmatig terug om Allah te aanbidden en te mediteren in Hiraa’, een grot op de top van de berg Noor aan de rand van Mekka (in het tegenwoordige Saudi-Arabië). Op dat moment ontving hij zijn eerste openbaringen: “Reciteer, in naam van jouw Heer Die heeft geschapen. Hij schiep de mens uit een bevruchte eicel. Reciteer! Jouw Heer is de meest edelmoedige, Die [de mens] heeft geleerd met de pen te schrijven, Die [de mens] heeft geleerd wat hij niet wist.” (Soera al ‘Alaq 96:1-5). Deze verzen brachten een nieuw tijdperk van kennis, lezen, licht en leiding. De Koranische openbaringen duurden voort tot zijn dood 23 jaar later.
Het begin van zijn missie
Nadat hij drie jaar lang in het geheim had gepredikt, verkondigde de Boodschapper van Allah ﷺ tien jaar lang islam in het openbaar. Gedurende deze periode werden hij en zijn metgezellen blootgesteld aan allerlei vormen van onrecht en vervolging door de heidense Qoeraish. Zonder dat de moed hem in de schoenen zakte, begon hij zichzelf tijdens het bedevaartsseizoen te presenteren aan pelgrims van verschillende stammen en riep hen op tot aanvaarding van het nieuwe geloof. Pelgrims van Medina accepteerden islam en kort hierna migreerden moslims naar hun stad in opeenvolgende groepen.
Zijn migratie
Toen hij 53 jaar oud was, migreerde de Boodschapper van Allah ﷺ naar Medina, wat toen nog Yathrib heette. Dit was in 622, nadat enkele belangrijke leden van de Qoeraishstam die zijn tegen zijn missie waren, een plan hadden gemaakt om hem te vermoorden. Hij verbleef 10 jaar in Medina, nodigde mensen uit tot islam, maakte het gebed verplicht voor de moslims, en ook de zakaat, en andere islamitische rituelen.
Zijn inspanningen om islam te verspreiden
Na zijn migratie naar Medina (622-623), legde de Boodschapper van Allah ﷺ het fundament voor islamitische beschaving en bepaalde hij de aspecten van de moslimgemeenschap. Hij roeide tribaal fanatisme uit, verspreidde kennis, en legde principes van rechtvaardigheid, rechtschapenheid, broederschap, samenwerking en organisatie vast. Enkele stammen probeerden eens en voor altijd islam te beëindigen en dit leidde tot een aantal gevechten en oorlogen, maar Allah ﷻ ondersteunde Zijn Boodschapper ﷺ en zorgde ervoor dat islam zegevierde. Vervolgens begonnen de mensen in Mekka en in de meeste steden en stammen van het Arabische schiereiland, vrijwillig en in grote getale toe te treden tot deze fantastische religie, in de volle overtuiging dat het de ware religie is..
Zijn dood
Nadat de Boodschapper van Allah ﷺ de boodschap van islam had verspreid en Allah Zijn gunst voor de moslims compleet had gemaakt door de Zijn religie te vervolmaken, kreeg hij ﷺ een plotselinge koortsaanval in de maanmaand Safar, 11 AH (juni 632). Hij ﷺ overleed op 63-jarige leeftijd op een maandag in de maand Rabie’al awwal van datzelfde jaar (8 juni 632). Hij is begraven op de plek waar hij stierf, in het huis van zijn vrouw A’isha ~, dat nu deel uitmaakt van de moskee van de Profeet in Medina.
De naam van onze Profeet |
Mohammed ﷺ was de zoon van ‘Abdullaah, zoon van ‘Abdul-Moettalib van de Banoe Haashim clan van de Qoeraish.
Hij was ontegenzeggelijk de edelste Arabier.. |
Een boodschapper voor de gehele mensheid |
Allah ﷻ stuurde Mohammed ﷺ als een boodschapper voor mensen van alle rassen, klassen en kleuren. Hij ﷻ verplichtte iedereen om hem ﷺ te gehoorzamen, zoals de Qur’an vermeldt: “Zeg: ‘Oh Mensheid, ik ben voor jullie allen een boodschapper van Allah.” (Soera al A’raaf 7:158). |
De Qur’an wordt aan hem geopenbaard |
Allah ﷻ stuurde aan hem de grootste van Zijn heilige geschriften, de heilige Qur’an, waarvan “geen valsheid hem [de Qur’an] kan bereiken, noch van voren, noch van achteren.” (Soera al Foessilat 41:42) |
Hij was het zegel van de profeten en boodschappers |
Mohammed ﷺ was de laatste profeet die door Allah de Almachtige gezonden was. Daarom zal er geen profeet na hem komen, zoals bewezen wordt door het vers: “Mohammed is niet de vader van één van jullie mannen, maar de boodschapper van Allah en het zegel der profeten.” (Soera al Ahzaab 33: 40) |
De betekenis van de getuigenis dat Mohammed r de Boodschapper van Allah is
Dit betekent dat je zijn uitspraken gelooft, de handelingen verricht die hij geboden heeft, de handelingen vermijdt die hij verboden heeft en Allah aanbidt op de manier waarop hij dit heeft voorgeschreven en aan ons heeft geleerd.
Wat houdt het in om te geloven in de Boodschapper van Allah r?
- Dat je al zijn uitspraken over alle zaken gelooft. Dit houdt het volgende in:
- Zaken die betrekking hebben op het Ongeziene, zoals de Laatste Dag, eeuwige gelukzaligheid in het paradijs en eeuwige bestraffing in het hellevuur.
- De gebeurtenissen die plaats zullen vinden op de Dag des Oordeels, de tekenen van deze dag en de grote gebeurtenissen die plaats zullen vinden voor het einde van de wereld.
- Verhalen van voorgaande volkeren en wat er zich heeft afgespeeld tussen de profeten en hun mensen.
- Dat je de handelingen verricht die hij geboden heeft en de handelingen vermijdt die hij verboden heeft. Dit omvat het volgende:
- Berusten in zijn geboden, in de volledige overtuiging dat hij niet uit zijn eigen verlangens sprak en dat hetgeen waarmee hij kwam niets anders was dan een openbaring die aan hem geopenbaard was. Zoals de Qur’an vermeldt: “Wie de boodschapper gehoorzaamt, gehoorzaamt inderdaad Allah.” (Soera an Nisaa’ 4:80)
- Zaken die hij verbood vermijden, zoals verkeerde geloofspraktijken en slechte manieren, in de volle overtuiging dat hij deze zaken enkel voor ons verbood vanuit een bepaalde goddelijke wijsheid en voor onze eigen bestwil, zelfs als we ons soms niet bewust zijn van enig voordeel.
- Er zeker van zijn, zonder enige twijfel, dat door de handelingen te verrichten die hij ons gebood en door de handelingen te vermijden die hij verbood, dat dit ons zeer sterk zal baten en dat het ons geluk in dit leven en in het hiernamaals zal brengen. Zoals de Qur’an vermeldt: “Gehoorzaam Allah en de Boodschapper opdat jullie barmhartigheid wordt betoond.” (Soera Aal ‘Imraan 3: 132)
- Ervan overtuigd zijn dat degenen die de Boodschapper van Allah ﷻ ongehoorzaam zijn een pijnlijke bestraffing zullen ondergaan, zoals de Qur’an vermeldt: “En laat degenen die zijn bevel niet opvolgen op hun hoede zijn, opdat een beproeving of een pijnlijke bestraffing hen niet treft.” (Soera An Noer 24:63)
- Allah aanbidden in overeenstemming met de instructies van de Profeet r. Dit houdt het volgende in:
- Zijn voorbeeld volgen: we dienen de soenna, of praktijk, van de Profeet r te volgen, inclusief zijn woorden, handelingen en wat zijn impliciete goedkeuring had, in alle aspecten van ons leven. Hoe meer we het voorbeeld van de Profeet r volgen, hoe dichterbij Allah ﷻ we komen en hoe hoger onze graad van eer zal zijn bij onze Heer. Zoals de Qur’an vermeldt: “Zeg: ‘Indien jullie Allah liefhebben, volg mij dan, opdat Allah jullie liefheeft, en jullie je zonden vergeeft. Allah is Vergevensgezind, Genadevol.’” (Soera Aal ‘Imraan 3:31)
- Islam is compleet: de Boodschapper van Allah r bracht islam en al haar regelgeving aan ons in volledigheid. Daarom is het aan niemand toegestaan om een handeling te introduceren in islam, die de Profeet r niet heeft goedgekeurd.
- Islam is relevant voor alle tijden en plaatsen: islamitische regelgeving die voorkomt in de Qur’an en in de soenna van de Profeet r zijn van belang voor alle tijden en plaatsen, omdat niemand precies weet wat goed is voor mensen, behalve Allah ﷻ die hen oorspronkelijk geschapen heeft.
- Dor het volgen van de soenna van de Profeet r: want iemands goede daden en daden van aanbidding worden pas geaccepteerd door Allah ﷻ wanneer ze in overeenstemming zijn met de voorschriften van de Profeet r. Zoals de Qur’an vermeldt: “Laat daarom degene, die op de ontmoeting met zijn Heer hoopt, oprechte daden verrichten en [laat hem] bij de aanbidding van zijn Heer niemand anders als gelijkwaardige toekennen.” (Soera al Kahf 18:110) De frase ‘oprechte daden’ betekent hier goede handelingen die verricht zijn in overeenstemming met de soenna van de Profeet r.
- Vernieuwingen in de religie zijn strikt verboden: degenen die een vernieuwing in de religie plaatsen (een daad van aanbidding die tegen de soenna van de Profeet r ingaat), zoals het verrichten van een gebed waarvoor de Profeet r geen toestemming heeft gegeven, gaan openlijk in tegen zijn gebod en zullen hun vernieuwing verworpen zien worden. Zoals de Qur’an vermeldt: “En laat degenen die zijn bevel niet opvolgen op hun hoede zijn, opdat een beproeving of een pijnlijke bestraffing hen niet treft.” (Soera an Noer 24:63) De Profeet r zei in dit verband ook het volgende: “degene die iets introduceert in deze religie van ons dat er niet bij hoort, zal het verworpen zien.” (Sahieh al Bukhari: 2250; Sahieh Muslim: 1718)