Enkele aspecten van het leven van de Profeet r en zijn verheven normen en waarden
De Profeet r was het lichtend voorbeeld van een goed karakter en persoonlijke integriteit. Toen Aisha ~, één van de vrouwen van de Profeet, werd gevraagd naar het karakter van de Profeet r, antwoordde zei: “Zijn karakter was de Qur’an.” (Musnad Ahmed: 24601 en Sahieh Muslim: 746) Dit betekent dat hij de nobele leerstellingen van de Qur’an vertaalde naar de werkelijkheid.
Nederigheid
- De Profeet r was zo nederig dat hij er niet van hield dat mensen opstonden als hij aankwam en hij verbood hen om dit nog te doen. Hoewel niemand geliefder was bij zijn edele metgezellen dan de boodschapper van Allah r, stonden zij niet voor hem op als ze hem aan zagen komen, want ze wisten dat hij er niet van hield. (Musnad Ahmed: 12345 en Musnad al Bazzaar: 6637)
- Voordat ‘Addiy ibn Haatim t, een vooraanstaande Arabier, moslim werd, kwam hij naar Medina om over het nieuwe geloof te leren. “Toen we richting het huis [van de Profeet] gingen,” herinnerde hij zich later, “ontmoette hij daar een oude, zwakke dame met wat kinderen, die hem vroeg om te stoppen. Hij stopte daar een lange tijd terwijl ze hem vertelde wat ze nodig had. Ik zei tegen mezelf: ‘dit is zeker geen koning. Hij gedraagt zich niet als Chosroes of Caesar.’” (Musnad Ahmed: 19381)
- Zijn acties en bewegingen terwijl hij in het gezelschap van zijn metgezellen was, werden gekarakteriseerd door huiselijke eenvoud en volledige nederigheid, tot het punt dat een vreemdeling niet in staat was om te zeggen wie hij was. Er kwam eens een man en die vroeg: “wie van jullie is Mohammed?” (Sahieh al Bukhari: 63)
- Anas ibn Maalik t zei: “Elke vrouwelijke slaaf van Medina kon de hand van de boodschapper van Allah pakken en hem meenemen waar naartoe zij maar wenste.”(Sahieh al Bukhari: 5724) De uitdrukking ‘de hand van de boodschapper van Allah pakken’ geeft zijn extreme vriendelijkheid aan en zijn directe bereidheid om aandacht te geven aan jonge of zwakke mensen. Deze overlevering onthult de volledige nederigheid van de Profeet, omdat het zijn bereidheid toont om aandacht te schenken aan de behoeften van enkele van de meest kwetsbare leden van de maatschappij, vrouwen en vrouwelijke slaven.
- Hij r verklaarde eens: “Iemand met het gewicht van een atoom aan trots in zijn hart, zal het paradijs niet binnengaan.” (Sahieh Muslim: 91)
Barmhartigheid
- De Profeet r zei: “Degenen die barmhartig zijn, zullen barmhartigheid ontvangen van de Meest Barmhartige. Wees barmhartig voor degenen op aarde en Degene die boven de hemelen is, zal barmhartig zijn met jou.” (Sunan at Tirmidhi: 1924 en Sunan Abu Dawud: 4941)
Zijn barmhartigheid omvat talloze aspecten, waaronder de volgende:
Barmhartigheid voor kinderen
- Een bedoeïen kwam eens naar de Profeet r en zei: “Kus jij je kinderen? Wij kussen hen niet.” De Profeet r zei: “Kan ik barmhartigheid in je hart stoppen nadat Allah het verwijderd heeft?” (Sahieh al Bukhari: 5652 en Sahieh Muslim: 2317)
Tijdens een andere gelegenheid zag een man de Profeet r zijn kleinzoon, Al Hasan ibn ‘Ali t, kussen en zei tegen hem: “Ik heb tien kinderen maar ik heb er nog nooit een gekust.” De Profeet r keek afkeurend naar hem en zei: “Aan degene die geen barmhartigheid toont aan anderen, zal geen barmhartigheid getoond worden.” (Sahieh Muslim: 2318)
- Hij r droeg eens zijn kleindochter Zaynab terwijl hij in gebed stond en legde haar voorzichtig neer als hij ging prosterneren. (Sahieh al Bukhari: 675 en Sahieh Muslim: 470)
- Als hij een baby hoorde huilen terwijl de moeder achter hem aan het bidden was, verkortte hij het gebed zodat de moeder de behoeften van de baby kon vervullen. Abu Qataada t overleverde dat de Profeet r zei: “Als ik het gebed begin, wil ik het altijd lang maken; als ik echter een baby hoor huilen, dan verkort ik het, want ik wil de moeder niet verontrusten.” (Sahieh al Bukhari: 675 en Sahieh Muslim: 470)
Barmhartigheid voor vrouwen
De Profeet r drukte zijn metgezellen op het hart om voor meisjes te zorgen en hen vriendelijkheid te betuigen. Hij zei regelmatig: “Wie de zorg draagt voor elk van deze meisjes en hen goed behandelt, zal door hen als een schild beschermd worden tegen het vuur.” (Sahieh al Bukhari: 5649 en Sahieh Muslim: 2629)
Hij benadrukte zelfs dat vrouwen hun rechten gegeven moesten worden en dat er goed voor hen gezorgd moest worden. Hij gebood de moslims om hier hun zorg van te maken en om elkaar dat te adviseren: “Zorg goed voor vrouwen.” (Sahieh al Bukhari: 4890)
Hij was een lichtend voorbeeld van vriendelijkheid jegens familieleden. Hij zat eens naast zijn kameel en zetten zijn knie neer voor Safiyyah ~, een van zijn vrouwen, zodat zij haar voet erop kon zetten en op de kameel kon klimmen. (Sahieh al Bukhari: 2120) Wanneer zijn dochter Fatima ~ hem kwam bezoeken, stond hij op om haar te verwelkomen, nam haar bij de hand, kuste haar en liet haar zitten waar hij zat. (Sunan Abu Dawud: 5217)
Barmhartigheid voor de zwakkeren in de maatschappij
- De Profeet r gebood mensen om wezen te onderhouden en voor hen te zorgen. “Iemand die voor een wees zorgt en ik, zullen zo zijn in het paradijs,” zei hij eens, waarbij hij ter illustratie zijn wijsvinger en middelvinger bij elkaar hield. (Sahieh al Bukhari: 4998)
- Hij beschouwde iemand die zorgt voor een weduwe of arme, als een strijder die vecht voor de zaak van Allah, of als iemand die de hele nacht zonder laksheid bidt, of als iemand die continu vast en nooit zijn vasten verbreekt. (Sahieh al Bukhari: 5661 en Sahieh Muslim: 2982)
- Hij beschouwde het tonen van vriendelijkheid aan de zwakkeren in de maatschappij en het geven van hun rechten aan hen, als een sterke reden voor het verkrijgen van de overwinning van Allah over de vijand en als een manier om meer voorzieningen te verkrijgen: “Zoek hulp bij jullie zwakke mensen, want jullie worden slechts voorzieningen en hulp geschonken vanwege de zwakste onder jullie.” (Sunan Abu Dawud: 2594)
Rechtvaardigheid
- De Profeet r handhaafde onder alle omstandigheden rechtvaardigheid en oordeelde met de wet van Allah, zelfs als dit tegen één van zijn eigen familieleden was, in overeenstemming met het gebod van Allah: “O jullie die geloven, wees voorstanders van rechtvaardigheid als getuigen voor Allah, zelfs al is dat tegen jullie zelf, jullie ouders en jullie naaste verwanten gericht.” (Soera an Nisaa’ 4:135)
- Toen enkele van de metgezellen van de Profeet r bij hem kwamen pleiten namens een edelvrouw die diefstal had gepleegd om haar de bestraffing te besparen, zei hij: “Bij Degenen in Wiens hand de ziel van Mohammed is, zelfs als Fatima, de dochter van Mohammed, diefstal had gepleegd, zou ik haar hand hebben afgehakt.” (Sahieh al Bukhari: 4053 en Sahieh Muslim: 1688)
Barmhartigheid voor de dieren
- De uitgebreide opvatting van de Profeet r over barmhartigheid strekt zich zelfs uit naar dieren en insecten. Hij drukte de mensen op het hart om vriendelijkheid naar dieren te betuigen en waarschuwde hen ertegen om hen te schaden of hen zwaarder te beladen dan dat zij aankunnen. Hij zei: “Allah heeft bekwaamheid in alle zaken voorgeschreven. Dus, als je doodt, dood dan goed; en als je slacht, slacht dan goed. Laat een ieder van jullie zijn mes slijpen en laat hem het slachtdier onnodig leed besparen.” (Sahieh Muslim: 1955)
- Hij r merkte eens een mierenheuvel op die in brand was gestoken. “Wie heeft dit in brand gestoken?” vroeg hij. Een van zijn metgezellen antwoordde: “Dat hebben wij gedaan.” “Niemand zou met vuur moeten straffen behalve de Heer van het vuur,” zei hij op afkeurende wijze. (Sunan Abu Dawud: 2675)
- Toen de Profeet r alle vormen van rente (ribaa) verboden verklaarde, gaf hij aan dat de eerste rente die hij annuleerde die van Al ‘Abbaas ibn ‘Abd Al Moettalib was, zijn eigen oom: “Degene van wiens rente ik de autoriteit op me neem is Al ‘Abbaas ibn ‘Abd al Moettalib; alles ervan zal geannuleerd zijn.” (Sahieh Muslim: 1218)
- Een beschaafde en gecultiveerde maatschappij was in zijn ogen een plek waar de zwakken zonder angst of twijfel hun rechten konden opeisen: “Wee de maatschappij waarvan de leden het volle recht niet aan de zwakke persoon schenken.” (Sunan Ibn Maajah: 2426)
Welwillendheid, vriendelijkheid en vrijgevigheid
- De Profeet r was de meest vrijgevige persoon en hij was zelf het meest vrijgevig in de maand Ramadan wanneer hij Djibriel u ontmoette. Djibriel kwam elke nacht in de Ramadan, tot aan het einde van de maand, om hem de Qur’an te leren. Als Djibriel hem ontmoette, dan was hij r vrijgeviger in goede daden, dan een stevige wind [die vergezeld wordt door regen en voorspoed.] (Sahieh al Bukhari: 1803 en Sahieh Muslim: 2308)
- De Profeet r wees nooit het verzoek af van iemand die hem om iets vroeg. Er kwam eens een man naar hem toe en die vroeg hem om iets. De Profeet r gaf hem een kudde schapen die het gebied tussen twee bergen opvulde. De man was zo blij dat hij terugkeerde naar zijn volk en hen opriep naar islam. Hij zij: “Omarm islam, want Mohammed is zo vrijgevig dat hij geeft in liefdadigheid zonder armoede te vrezen.” (Sahieh Muslim: 5423)
- Hij ontving eens 8000 dirham, plaatste het bedrag op een mat en gaf het weg als liefdadigheid. Hij wees niemand af die hem om iets vroeg, tot het hele bedrag was verdeeld. (Mustadrak al Haakim: 5423)
- Tijdens een andere gelegenheid, kwam er een man naar de Profeet r en vroeg hij hem om iets. De Profeet r zei tegen hem: “Ik heb op dit moment niets, maar je kunt iets op mijn naam kopen en ik zal er zeker voor betalen als ik het geld heb.” ‘Umar t wendde zich tot hem en zei: “Allah heeft het je niet verplicht om iets te doen dat boven je vermogen ligt.” Deze opmerking beledigde de Profeet r behoorlijk. De man zei vervolgens tegen hem: “Geef uit in liefdadigheid zonder armoede te vrezen, want de Heer van de machtige troon zal jouw bezit niet verminderen.” De Profeet r glimlachte en zijn gezicht lichtte op van blijdschap. (Al Ahadieth al Moekhtaarah: 88)
- Toen de Profeet r terugkeerde van de slag van Hoenayn, werd hij gevolgd door enkele bedoeïenen die recent islam waren binnengetreden en die verlangde naar hun deel van de oorlogsbuit. Zij leidden hem naar een boom, waar een van de onbehouwen bedoeïenen de mantel van zijn schouder afrukte omdat hij dacht dat het onderdeel uitmaakte van de oorlogsbuit. “Geef me mijn mantel terug,” zei hij r, “want als ik zoveel kamelen had als er [hier] bomen zijn, dan zou ik ze allemaal onder jullie verdeeld hebben. Jullie weten heel goed dat ik niet zuinig, oneerlijk of laf ben.” (Sahieh al Bukhari: 2847)
Moge de vrede en de zegeningen van Allah met de Profeet Mohammed r zijn, want hij bevindt zich zeker in alle aspecten van zijn leven op het hoogtepunt van een edel karakter.