De pilaren en verplichte handelingen van het gebed

De pilaren (arkaan, enkelvoud: roekn) van het gebed zijn de essentiële delen die noodzakelijk zijn voor de geldigheid ervan. Als een van deze pilaren opzettelijk wordt weggelaten of wegens vergeetachtigheid, is het gebed ongeldig.

De pilaren zijn als volgt:

De openings-takbier: het staan, als je hiertoe in staat bent; het reciteren van Soera al Fatiha (wanneer je alleen bidt en niet geleid wordt door een imam); buigen; omhoog komen uit de gebogen houding; de prosternatie; het zitten tussen twee prosternaties; de laatste tashahhoed; de tasliem; en er zeker van zijn dat elk lichaamsdeel zich in de goede positie bevindt, voordat je overgaat tot de volgende houding.

De verplichte handelingen van het gebed (waajibaat, enkelvoud: waajib) zijn de handelingen die je verplicht moet uitvoeren tijdens het gebed. Als ze opzettelijk worden weggelaten dan is je gebed ongeldig. Echter, als ze worden weggelaten wegens vergeetachtigheid of een gebrek aan concentratie, dan is het gebed nog steeds geldig, maar dan kunnen de weggelaten handelingen worden gecompenseerd met twee ‘prosternaties van vergeetachtigheid’, zoals we later zullen uitleggen.

De verplichte handelingen zijn als volgt:

Het uitspreken van elke takbier gedurende het gebed uitgezonderd de openingstakbier; één keer soebhaana rabbiy-al-‘adhiem (Glorie zij met mijn Heer, de Almachtige) uitspreken; sami’allahoe liman hamida (Allah luistert naar degene die Hem lofprijst) uitspreken of je nu alleen bidt of achter iemand die het gebed leidt (een imam); rabbanaa wa lakal hamd (onze Heer, alle lofprijzing is voor U) uitspreken; één keer soebhaana rabbiy-al-a’laa (Glorie zij met mijn Heer, de Allerhoogste) uitspreken; één keer rabbi ghfirli (mijn Heer, vergeef mij) uitspreken wanneer je tussen twee prosternaties zit; de eerste tashahhoed uitspreken. Deze verplichte handelingen kunnen gecompenseerd worden door twee ‘prosternaties van vergeetachtigheid’ te verrichten.

De aanbevolen handelingen van het gebed (sunan-as-salaat) zijn de woorden en daden die buiten de pilaren en verplichte handelingen van het gebed vallen. Ze dienen om het gebed te complementeren en het is aanbevolen om ze in acht te nemen. Het weglaten van deze handelingen maakt je gebed niet ongeldig.

De twee prosternaties van vergeetachtigheid

Deze twee prosternaties worden meestal verricht ter compensatie van een fout in het gebed.

Wanneer kunnen deze verricht worden?

Ze worden verricht in de volgende gevallen:

  1. Wanneer iemand vergeetachtig is en een extra handeling aan het gebed toevoegt, bijvoorbeeld een extra moment van staan, buigen, prosterneren of zitten, dan dien je twee ‘prosternaties van vergeetachtigheid’ te verrichten aan het einde van het gebed.
  2. Wanneer je per ongeluk een van de pilaren (arkaan) van het gebed weglaat, dan dien je de ontbrekende pilaar toe te voegen en de twee ‘prosternaties van vergeetachtigheid’ te verrichten aan het einde van het gebed.
  3. Wanneer je per ongeluk een van de verplichte handelingen van het gebed (waajibaat) weglaat, zoals de eerste tashahhoed, dan dien je de ‘prosternaties van vergeetachtigheid’ te verrichten.
  4. Wanneer je twijfelt over het aantal gebedseenheden dat je hebt verricht, neem je voor de veiligheid aan dat je het minste aantal hebt uitgevoerd en verricht je de twee ‘prosternaties van vergeetachtigheid’ aan het einde van het gebed.

De manier waarop je de twee ‘prosternaties van vergeetachtigheid’ verricht: deze kunnen verricht worden op exact dezelfde manier zoals je ze normaal verricht in het gebed, namelijk door twee prosternaties te verrichten en daartussen een zittende houding aan te nemen.

Wanneer verricht je de twee ‘prosternaties van vergeetachtigheid’? Ze kunnen verricht worden op twee momenten:

  • Na de laatste tashahhoed en voor het uitspreken van de tasliem, verricht je twee ‘prosternaties van vergeetachtigheid’ en vervolgens spreek je de tasliem uit om het gebed te beëindigen.
  • Na de tasliem verricht je de ‘prosternaties van vergeetachtigheid’ en vervolgens spreek je nog een keer de tasliem uit.

Handelingen die het gebed ongeldig maken

Het is afkeurenswaardig om aan je handen of gezicht te friemelen tijdens het gebed.

  1. Het gebed verliest haar geldigheid door de volgende zaken: als enkele van de pilaren (arkaan) opzettelijk of uit vergeetachtigheid worden weggelaten, ondanks dat je er toch toe in staat bent
  2. Als enkele van de verplichte handelingen (waajibaat) opzettelijk worden weggelaten, ondanks dat je er toch toe in staat bent.
  3. Opzettelijk spreken terwijl je in gebed bent.
  4. Hardop lachen terwijl je in gebed bent.
  5. Onnodige, continue bewegingen.

Afkeurenswaardige handelingen tijdens het gebed

Het verrichten van vrijwillige gebeden is de reden dat je de liefde van Allah waardig zult zijn.

Dit zijn handelingen die zeker de beloning van je gebed doen afnemen en die een negatief effect hebben op de nederigheid, concentratie en aandachtigheid ervan. Het omvat de volgende zaken:

  1. Het hoofd omdraaien tijdens het gebed, want de Profeet r werd eens gevraagd hierover en hij r zei: “Het is een vorm van diefstal waarmee Satan een gedeelte van iemands gebed wegneemt.” (Sahieh al Bukhari: 718)
  2. Friemelen aan je handen of gezicht, je hand op je heupen plaatsen, je handen samenvouwen, je vingers knakken.
  3. In gebed gaan wanneer je door iets afgeleid bent, zoals de aandrang om je behoefte te doen. De Profeet r heeft namelijk gezegd: “Geen enkel gebed kan goed verricht worden wanneer er eten is uitgeserveerd voor de dienaar, of wanneer iemand de aandrang voelt om zijn behoefte te doen.” (Sahieh Muslim: 560)

 

De aanbevolen vrijwillige gebeden

Moslims zijn slechts verplicht om vijf gebeden per dag te verrichten.

Echter, islam moedigt hen ook aan om andere, aanbevolen gebeden te verrichten, want op die manier verdienen zij de liefde van Allah en compenseren ze mogelijke gebreken in de uitvoering van hun verplichte gebeden.

De volgende gebeden zijn enkele van de belangrijkste extra gebeden:

  1. De extra gebeden (as-sunan ar-rawaatieb): dit zijn de gebeden die voor of na de verplichte gebeden worden verricht. De meeste moslims laten het niet na om deze gebeden te verrichten.

Wat betreft de beloning voor deze gebeden, heeft de Profeet r gezegd: “Allah zal een huis bouwen voor elke moslim die twaalf vrijwillige gebedseenheden verricht gedurende de nacht en de dag.” (Sahieh Muslim: 728)

Het zijn de volgende gebeden:

1 twee gebedseenheden voor het fajr-gebed
2 vier gebedseenheden voor het dhuhr-gebed (waarbij je na elke tweede eenheid de tasliem uitspreekt) en twee erna.
3 twee gebedseenheden na het maghrib-gebed
4 twee gebedseenheden na het ‘ishaa’-gebed
  1. Het witr-gebed: het Arabische woord witr betekent ‘oneven’ en verwijst naar het oneven aantal gebedseenheden dat na ‘ishaa’ verricht wordt. Van de extra gebeden wordt het beschouwd als een van de beste en meest verdienstelijke gebeden. De Profeet r gebood de moslims eens: “Volgelingen van de Qur’an! Verricht het witr-gebed.” (Sunan at Tirmidhi: 453 en Sunan Ibn Maajah: 1170)

Het beste moment om het witr-gebed te verrichten is in het laatste gedeelte van de nacht voor het fajr-gebed, maar een moslim kan het op elk moment verrichten tussen het ‘ishaa’- en fajr-gebed.

Het minimum aantal gebedseenheden van het witr-gebed is één, maar het is beter om er drie te verrichten. Een moslim kan er meer verrichten als hij wil, maar het maximum aantal dat de Profeet r gewoonlijk verrichtte was elf.

De extra gebeden worden meestal verricht per twee gebedseenheden gevolgd door een tasliem. Het witr-gebed is hierin geen uitzondering. Echter, wanneer een moslim het gebed wil afsluiten, dien je een extra gebedseenheid toe te voegen, waarin je een speciale smeekbede, genaamd qoenoet, kunt uitspreken. Deze smeekbede wordt uitgesproken nadat je terugkomt tot stand vanuit de buiging en voordat je tot de prosternatie overgaat. Na deze smeekbede, mag je bidden tot Allah om Hem te vragen wat je maar wilt, waarbij je de handen voor je houdt met de handpalmen omhoog gericht.

Tijden wanneer het niet toegestaan is om de extra gebeden te verrichten

Een moslim mag op elk moment een extra gebed verrichten, behalve op de tijden waarop het verboden is om deze te verrichten. Dit zijn meestal de tijden waarop bepaalde niet-moslims hun gebeden verrichten. Gedurende deze tijden is het enkel toegestaan om de verplichte gebeden te verrichten die je gemist hebt of de extra gebeden die vanwege een specifieke reden worden verricht. Een voorbeeld hiervan is de tahiyyatoel-masdjied (‘het groeten van de moskee’): dit is een gebed dat bestaat uit twee gebedseenheden en het wordt verricht wanneer je de moskee binnengaat en er genoeg tijd is om het te verrichten voordat het verplichte gebed begint. Je mag als moslim echter te allen tijde Allah aanroepen en smeekbeden verrichten.

De tijden waarop het niet is toegestaan om extra gebeden te verrichten omvatten:

1 De tijd die volgt op het fajr-gebed totdat de zon een speerlengte boven de horizon staat. Dit is in islamitische wetgeving gespecificeerd als een korte tijd en duurt ongeveer 20 minuten in een land met een gematigd klimaat.
2 Vanaf het moment dat de zon op het hoogste punt is tot dat deze naar het westen zakt vanuit het midden van de hemel. Dit een korte periode voorafgaand aan het begin van het dhuhr-gebed.
3 Na het ‘asr-gebed tot aan zonsondergang.

Het gezamenlijke gebed

Allah ﷻ heeft de moslimmannen verplicht om de vijf dagelijkse gebeden gezamenlijk te verrichten en heeft hen hiervoor een grote beloning beloofd. De Profeet r heeft eens gezegd:”De beloning voor een gebed dat gezamenlijk wordt verricht is 27 keer groter dan het gebed dat door iemand alleen wordt verricht.” (Sahieh al Bukhari: 619 en Sahieh Muslim: 650)

Het gezamenlijk gebed kan plaatsvinden wanneer er minimaal twee mensen zijn. Een van hen leidt het gebed en functioneert dan als imam. Echter, naarmate de gemeenschap groter is, is deze geliefder bij Allah.

De imam volgen in het gebed

Dit betekent dat degenen die achter de imam bidden hetzelfde moeten doen als hij gedurende het gebed. Ze nemen hierbij alle bewegingen van het gebed in acht, zoals het buigen en de prosternatie, direct nadat hij ze heeft verricht. Ze dienen niet in beweging te komen of van houding te veranderen voordat de imam dit doet of af te wijken van zijn bewegingen op wat voor manier dan ook.

De Profeet r zei: “De imam dient gevolgd te worden. Zeg Allahoe Akbar wanneer hij het zegt en zeg het niet voordat hij het eerst zegt. Buig wanneer hij buigt en buig niet voordat hij eerst gebogen heeft. Als hij zegt: “sami’Allahoe liman hamida (Allah luistert naar degenen die Hem lofprijzen)” zeg dan: “rabbanaa wa lakal hamd (onze Heer, aan U is alle lofprijzing).” Prosterneer jezelf wanneer hij zich prosterneert en doe dit niet voordat hij het doet.” (Sahieh al Bukhari: 710, Sahieh Muslim: 414 en Sunan Abu Dawud: 603)

Wie leidt het gebed?

In het algemeen moet de voorkeur worden gegeven aan degene die de Qur’an het best kent om het gebed te leiden. Als de aanwezigen wat dat betreft gelijkwaardig zijn, dan is het degene die het best op de hoogte is van de regels van de religie. Zoals de Profeet r zei: “Laat diegene imam zijn van een gemeenschap, die de Qur’an het best uit het hoofd kent; en als iedereen wat dat betreft gelijkwaardig is, laat diegene het zijn met de diepste kennis van de soenna…” (Sahieh Muslim: 673)

Waar staan de imam en degenen die hij leidt?

De imam staat vóór degenen die hij leidt in het gebed (Ma’moemoen, enkelvoud: ma’moem of volger). De volgers staan schouder aan schouder in rechte rijen achter hem, waarbij de voorste rijen eerst volledig gemaakt moeten worden. Als er slechts één volger is, dan gaat deze rechts van de imam staan.

Inhalen van gemiste gebedseenheden

Als het gebed reeds gestart is, dient de laatkomer aan te sluiten bij de gemeenschap in dezelfde houding als waarin de imam zich bevindt. Wanneer de imam zich bijvoorbeeld geprosterneerd heeft, dient de laatkomer de takbier uit te spreken en zich te prosterneren. Wanneer de imam het gezamenlijk gebed afsluit door de tasliem uit te spreken, staat de laatkomer op, spreekt hij de takbier uit en neemt hij de staande houding aan. Hij maakt vervolgens het gebed alleen af door de gemiste eenheden in te halen.

De gebedseenheid (raka’a) van de imam tijdens welke hij aansloot bij de gemeenschap telt als het begin van zijn gebed en wat hij inhaalt nadat de imam het gezamenlijk gebed heeft afgesloten telt als de rest van zijn gebed.

Bepalen of een volledige raka’a is verricht

Het gebed wordt bepaald door het aantal gebedseenheden dat het bevat. Als een laatkomer aansluit bij de gemeenschap terwijl de imam in gebogen houding staat, wordt dit beschouwd als een volledige raka’a voor hem, zelfs al heeft hij Soera al Fatiha niet gereciteerd in die raka´ah in de staande houding. Als hij echter de gebogen houding mist, dan dient hij takbier uit te spreken en zich bij de gemeenschap aan te sluiten. In dit geval wordt hij beschouwd als iemand die deze raka´ah volledig heeft gemist en alle overige houdingen en bewegingen die er nog in verricht worden tellen niet.

Voorbeelden die manieren laten zien waarop je gemiste gebedseenheden kunt inhalen.

Als iemand zich aansluit bij de gemeenschap tijdens het fajr-gebed terwijl de imam in de tweede raka’a is, moet hij, nadat de imam het gebed afsluit met de tasliem, opstaan, de takbier uitspreken, de staande houding aannemen en de andere raka’a inhalen die hij gemist heeft. Hij spreekt niet de tasliem uit tot hij het gebed compleet heeft gemaakt, want het fajr-gebed bestaat uit twee gebedseenheden en hij heeft er maar één met de imam verricht.

Als hij zich aansluit bij de gemeenschap tijdens het maghrib-gebed terwijl de imam zit en de laatste tashahhoed uitspreekt, moet hij, nadat de imam de tasliem heeft uitgesproken, opstaan, takbier uitspreken, de staande houding aannemen en drie volledige gebedseenheden verrichten. De reden hiervoor is dat hij zich slechts aan het einde heeft aangesloten bij de gemeenschap, terwijl de imam de laatste tashahhoed aan het uitspreken was. Een gebedseenheid (raka’a) telt alleen als volledig als iemand zich aansluit bij de gemeenschap wanneer de imam nog in gebogen houding staat.

Als hij zich aansluit bij de gemeenschap tijdens het dhuhr-gebed terwijl de imam in de gebogen positie van de derde raka’a staat, dan betekent dit dat hij twee volledige gebedseenheden heeft verricht, die voor hem als zijn eerste twee eenheden tellen. Wanneer de imam dan het gebed afsluit met de tasliem, moet hij opstaan, takbier uitspreken, de staande houding aannemen. Dan bidt hij nog twee gebedseenheden, namelijk de derde en de vierde, want het dhuhr-gebed bestaat uit vier gebedseenheden.

De gebedsoproep (Adhaan)

De adhaan dient om de mensen op te roepen tot het gebed en geeft aan dat de tijd voor het verplichte gebed begint. Een andere oproep, genaamd iqama, dient om de moslims op te roepen om zich in rijen op te stellen voor het begin van de verplichte gebeden.

Moslims kwamen vroeger bijeen en probeerden te weten te komen hoe laat de tijd voor het gebed was, maar niemand riep hen op. Op een dag waren ze aan het discussiëren hoe ze iedereen bijeen konden krijgen voor het gebed. Sommigen stelden voor om een bel te gebruiken zoals de christenen. Andere stelden voor om een ramshoorn te gebruiken en zo een oud joods gebruik te volgen. Toen stelde ‘Umar ibn al Khattaab t, een van de metgezellen van de Profeet r, voor om iemand aan te wijzen die de mensen zou oproepen tot het gebed. De Profeet ging akkoord, draaide zich om naar Bilal t en zei: “Sta op, Bilal, en roep de mensen op tot het gebed.” (Sahieh al Bukhari: 579 en Sahieh Muslim:377)

Het verrichten van de adhaan en de iqama

  • Zowel de adhaan als de iqama dienen verricht te worden wanneer er een groep mensen (een gemeenschap) is, maar niet als het om een enkel individu gaat. Als een gemeenschap het opzettelijk nalaat, is hun gebed nog steeds geldig, maar zullen zij als zondaren worden beschouwd.
  • De adhaan dient luid verricht te worden met een prettige en luide stem zodat de mensen het kunnen horen en naar de moskee komen om het gezamenlijk gebed te verrichten.
  • De adhaan heeft verschillende formuleringen, allen goedgekeurd door de Profeet r. Dit is de meest gebruikelijke:

De Adhaan

  1. Allahoe Akbar: “Allah is de Grootste.” (4x)
  2. Ashhadoe an laa ilaha illallaah: “Ik getuig dat er niets of niemand het waard is om aanbeden te worden behalve Allah.” (2x)
  3. Ashhadoe anna Mohammadan rasoeloellah: “Ik getuig dat Mohammed Zijn boodschapper is.” (2x)
  4. Hayya ‘alassalaah: “Kom tot het gebed.” (2x)
  5. Hayya ‘alalfalaah: “Kom tot het succes.” (2x)
  6. Allahoe Akbar: “Allah is de Grootste.” (2x)
  7. Laa ilaha illallaah: “Niets of niemand het waard is om aanbeden te worden behalve Allah.” (1x)

De iqama

  1. Allahoe Akbar, Allahoe Akbar: “Allah is de Grootste, Allah is de Grootste.”
  2. Ashhadoe an laa ilaha illallaah: “Ik getuig dat er Niets of niemand is het waard om aanbeden te worden behalve Allah.”
  3. Ashhadoe anna Mohammadan rasoeloellah: “Ik getuig dat Mohammed Zijn boodschapper is.”
  4. Hayya ‘alassalaah: “Kom tot het gebed.”
  5. Hayya ‘alalfalaah: “Kom tot het succes.”
  6. Qad qaamatis-salaatoe, qad qaamatis-salaah: “Het gebed staat op het punt te beginnen, het gebed staat op het punt te beginnen.”
  7. Allahoe Akbar, Allahoe Akbar: “Allah is de Grootste, Allah is de Grootste.”
  8. Laa ilaha illallaah: “Niets of niemand is het waard om aanbeden te worden behalve Allah.”

De adhaan beantwoorden

Het is aanbevolen om elke regel van de adhaan die je hoort van de moe’adhdhin (de oproeper tot het gebed) exact na te zeggen, behalve wanneer hij zegt: hayya ‘alassalaah (kom tot het gebed) of hayya ‘alalfalaah (kom tot het succes). Dan dien je het volgende te zeggen: laa hawla wa laa qoewwata illa billaah (‘er is macht noch kracht behalve bij Allah’).

Het is aanbevolen om vervolgens de volgende smeekbede uit te spreken na de adhaan: Allahoema rabba haadhih-id-da’wat-it-taammati, wassalaat il-qaa’imati, aati Mohammedan-il-wassielata wal fadielata, wab’athoe maqaaman mahmoedan alladhie wa’adtah. (O Allah! Heer van deze perfecte oproep en dit gevestigde gebed, schenk Mohammed de voorspraak en gunst; en verhef hem tot de prijzenswaardige standplaats die U hem heeft beloofd.)